In het hogeronderwijslandschap staat er redelijk wat te gebeuren. Er heerst stilletjes een groots debat rond de integratie van de masteropleidingen van academisch niveau aan de Hogescholen in de Universiteit. Het debat luidt: wat te doen met deze opleidingen? Enkel deze academische opleidingen overbrengen of “integreren” naar de Universiteiten? Op het diploma van deze studenten ook een Universitaire stempel zetten? Alles maar laten zoals het is? Of het “Doorgroei” scenario, waar de partners van de Associatie beter samenwerken om op termijn verder te gaan onder één vlag?
Verschillende partijen zijn voor verschillende oplossingen. Sommigen willen de situatie behouden, om de eigenheid van de opleidingen niet in gevaar te brengen, anderen wil een opwaardering van het diploma, nog anderen willen van de situatie gebruik maken om geld, veel geld te eisen om een verandering te voltrekken. Als ex-voorzitter van ISIS, de studentenvertegenwoordiging van de ingenieurs aan de Hogeschool Gent, en zelf industrieël ingenieur Automatisering maak ik me zorgen, en wel om verschillende redenen.
Ten eerste ben ik verbaasd over de manier waarop de discussie nu hoofdzakelijk in de achterkamers gebeurt en niet op de departementen en niet tussen de studenten, op wie deze verandering nochtans het grootste effect zal hebben. Het is betreurenswaardig dit democratisch deficit te moeten vaststellen, en ik stel voor een informatie campagne te starten naar de studenten toe, om de discussie te openen.
Ten tweede ben ik ontgoocheld te zien hoe weinig lange termijn visie de actoren binnen deze discussie aan de dag leggen. Het is belangrijk te investeren in de toekomst van onze samenleving, en dus ook in onderwijs. Zeker in tijden van crisis. Maar daarbij lijkt het me opportuun als student te eisen dat deze investering zal resulteren in een verhoging van de kwaliteit van het onderwijs. Een integratie van slechts enkele opleidingen is een louter administratieve verandering en zal misschien resulteren in een theoretische opwaardering van deze diploma’s, maar zal geen gevolg hebben op de kwaliteit van de opleiding zelf.
Tot slot stel ik vast dat verschillende instellingen voor verschillende opleidingsgraden, een verouderd concept is dat niet strookt met de Europese doelstellingen. Het is een verkwisting van overheidsmiddelen om laboratoria en materialen niet te delen waar dat wel mogelijk is. Indrukwekkende technische installaties aan de Hogeschool Gent worden nu niet gebruikt door de ingenieurs van de Universiteit en omgekeerd.
In het Doorgroei scenario, waar ik persoonlijk voorstander van ben, blijft de situatie behouden zoals ze nu is en wordt het geld geïnvesteerd in een verhoging van de kwaliteit en niet in administratief gekunstel. Daarnaast worden de bevoegdheden steeds meer op Associatie niveau georganiseerd, een verandering die op termijn een besparing zal meebrengen, waardoor extra kan geïnvesteerd worden in onderzoek en onderwijs, toch nog steeds de kerntaken.
Het is belangrijk in deze discussie studenten als grote gesprekspartner te zien. Deze discussie gaat ons aan. Als voorzitter van de Associatie Universiteit Gent Studentenraad heb ik samen met studentenvertegenwoordigers van elke instelling van de Associatie maanden gewerkt aan een gezamelijk standpunt. Dit standpunt is zorgvuldig afgetoetst bij de verschillende studentenraden. Binnen enkele dagen zal dit standpunt gepubliceerd worden. Ik kan enkel maar hopen dat de andere actoren in dit debat ons voorstel volgen en met een duidelijk standpunt naar voren komen. Het is tijd dat dit debat open en publiekelijk gevoerd wordt, alvorens de beslissing in de achterkamers genomen wordt.
Ten persoonlijken titel,
Batist Leman
Maarten Van Assel
Thijs Walcarius